Restauraties in de twintigste en eenentwintigste eeuw

De consistorie na de laatste restauratie
Restauraties in de twintigste en eenentwintigste eeuw
De omvangrijke restauratie in de jaren 1981 en 1982 onder leiding van architect S. Lautenbach betrof zowel het exterieur als het interieur. De werkzaamheden aan de buitenkant omvatten met name bouwtechnisch herstel van het dak, de muren en de vensters. Inwendig betroffen ze de herinrichting van de koorruimte, waarin een keukentje en een toilet werden aangebracht en een ruime consistoriekamer/vergaderzaal tot stand kwam. In de hier gereconstrueerde plavuizenvloer ligt de oudste grafzerk die bewaard bleef. De steen uit 1475 is vervaardigd van lichtgrijze zandsteen en dekt het graf van Jarich Epes Hottinga. Onder het koor bevindt zich de grafkelder van Hottingastate. De grafkelder wordt afgedekt door twee grote, rijk versierde zerken. De oudste is in 1550 vervaardigd door de vermaarde steenhouwer Vincent Lucas. De andere dateert mogelijk uit 1596. Beide zerken dragen namen van leden van de familie Botnia. Naast de grote stenen ligt een kinderzerk van de in 1582 overleden Sijds van Botnia, die slechts 15 maandenoud werd.
Teruggevonden en herlegde zandstenen treden markeren de grens tussen koor en hoogkoor. Ook de in de vloer aangetroffen altaarsteen is herplaatst in het hoogkoor op de oorspronkelijke plaats. Boven het altaar hing in 1560 een altaarstuk van de vermaarde Maarten van Heemskerck uit Haarlem. Op die plaats hangt sinds 1997 een vijfluik met een impressie van Nijland door Diet Zwartsenburg. Kraagsteentjes onder de muurstijlen in het koor zijn voorzien van een ster, een lelie en het wapen Hottinga.
De ruimten van koor en hoogkoor zijn gescheiden door een glazen wand. De bij de restauratie in het koor gecreëerde verdieping biedt de mogelijkheid het zestiende-eeuwse tongewelf van dichtbij te beschouwen. In de verdiepingszaal zijn het zeventiende-eeuwse  doophek en een achttiende-eeuwse begrafenisbaar voor volwassenen met geschilderde spreuken opgesteld. Van een kinderbaar resteren alleen de zijschotten met geschilderde teksten. Aan de wand is een predikantenbord uit 1901 bevestigd.
De toren, die sinds 1978 eigendom was geworden van de burgerlijke gemeente, is in de jaren 1986 - 1988 grondig gerestaureerd, naar een plan van architect S. Lautenbach. De wijzerplaten onder de galmgaten aan de zuid- en westzijde, waarop het jaartal 1596 is vermeld en de familiewapens van Botnia en Douma van Oenema, eigenaren van Hottingastate, zijn afgebeeld, werden daarbij voorzien van een passende omlijsting. De toren is eind 2012 overgedragen aan de Stichting tot behoud van monumenten in de gemeente Súdwest-Fryslân.
Na de ingrijpende kerkrestauratie van 1982 voltrok zich langzamerhand een rampzalige situatie binnen het gebouw. Oorzaak daarvan was dat de bonte knaagkever zich had genesteld in de eikenhouten draagconstructie achter het stucwerk en ongezien een groot deel van het houtwerk had opgevreten. Er dreigde instortingsgevaar voor het kerkgebouw en restauratie was dringend noodzakelijk. Het vergde veel overleg en grote moeite om de nodige geldmiddelen voor weer een nieuwe restauratie bijeen te krijgen, maar dankzij royale steun van overheden, fondsen, particulieren en de dorpsbewoners kon die in 2007 en 2008 toch worden gerealiseerd. De werkzaamheden werden uitgevoerd door hoofdaannemer Bouwbedrijf Sytse Douwe van der Vegt uit Weidum. Het stucwerk moest gedeeltelijk worden verwijderd om de aangetaste delen van het eikenhout te kunnen vervangen. Dat gebeurde met een tropische houtsoort (bilinga) die bestand is tegen de kever. Na de restauratie van de houten constructie werd het stucwerk hersteld. De banken en de orgelkas werden opnieuw geschilderd en er kwam een nieuwe trap naar de galerij. Ook buitenom vond schildwerk plaats. Tijdens de werkzaamheden in het interieur kwam achter een muurstijl in de noordwestelijke hoek een bijzondere vondst tevoorschijn, namelijk een kruik uit omstreeks 1525. Deze bleek gevuld met een knikker en skeletresten van twee soorten vleermuizen en twee soorten spitsmuizen. De functie van de kruik is een raadsel. Mogelijk was het een overwinteringsplaats voor vleermuizen en kropen de spitsmuizen erin om de stoffelijke resten van dode vleermuizen te verorberen. De kruik en zijn inhoud zijn in het koor tentoongesteld. Daar hangt sinds 2009 ook een beschilderd wandbord met rijmspreuken, dat in 1817 werd vervaardigd door Sjoerd Symens Ypma.
Aan de toren werden in 2008 ook onderhouds- en herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
terug